Jaarrede, mei 2025 – Corine de Vries
Collega’s,
We zijn hier vandaag bijeen in Mediavaert, het nieuwe hoofdkantoor van DPG Nederland aan de rand van Amsterdam. Voor velen van jullie een thuiswedstrijd: nergens in Nederland zitten zoveel redacties van kranten, tijdschriften en radio bij elkaar als hier. Met onze gasten vandaag, privacy-expert en voormalig Europarlementariër Marietje Schaake en DPG-topman Christian van Thillo, zullen we het hebben over belangrijke internationale ontwikkelingen waar we allemaal druk mee zijn: de groeiende macht van Big Tech en de oprukkende Kunstmatige Intelligentie.
Maar in deze jaarrede wil ik vooral stilstaan bij een andere ontwikkeling.
We leven in een tijd waarin betrouwbare, vrije en onafhankelijke journalistiek harder nodig is dan ooit – en tegelijkertijd steeds kwetsbaarder wordt. De wereld wordt geteisterd door oorlogen, geopolitieke verhoudingen verschuiven in rap tempo en de samenleving is verdeeld in kampen, bubbels en waarheden-op-maat. Juist nu, en dat is geen toeval, neemt de druk op de journalistiek toe. Dan heb ik het niet over de morele of de politieke druk, maar over juridische druk. Subtiel soms, maar steeds vaker openlijk.
Vandaag wil ik het daarover hebben. Over de juridische druk die wij vrijwel allemaal in toenemende mate ervaren. Over het groeiende risico dat je als journalist niet alleen verantwoordelijk bent voor je woorden, maar ook aansprakelijk wordt gehouden – in schadeclaims, voor de rechter, en zelfs in strafzaken. Dat is geen hypothetisch scenario meer. Dat is de realiteit. En die realiteit wil ik vandaag met u delen aan de hand van een aantal voorbeelden.
In februari 2024 publiceerde Trouw een artikel over de opkomst van relatietherapie met de drug MDMA. Een zorgvuldig verhaal, met hoor en wederhoor, waarin deskundigen hun zorgen uitten. Een van die citaten, van een bron dus – niet van de journalist zelf – leidde tot een strafrechtelijke aangifte tegen de journalist wegens smaad, laster en belediging.
De politie nam die aangifte serieus. De journalist werd aangemerkt als verdachte. Opgeroepen voor verhoor. Pas een jaar later kwam het verlossende woord van de officier van justitie: hij had überhaupt nooit als verdachte mogen worden aangemerkt.
Maar toen was de schade al aangericht – de stress, de kosten, het stigma. Het is een voorbeeld van wat we in toenemende mate zien: het recht als drukmiddel. Niet om fouten recht te zetten, maar om de journalist zélf onder druk te zetten, te ontmoedigen en te intimideren.
Zelfs op onze opiniepagina’s wordt de ruimte smaller.
Gelukkig niet zo drastisch als in de Verenigde Staten, waar Jeff Bezos, eigenaar van The Washington Post, in het najaar bepaalde dat op de opiniepagina’s alleen nog bijdragen mogen verschijnen die het belang van ‘persoonlijke vrijheid en de vrije markt’ verdedigen. Andere standpunten worden actief geweerd. Een directe aantasting van de vrijheid van meningsuiting.
Maar ook in Nederland zien we de grens verschuiven.
Neem de zaak van De Telegraaf, waar columnist Nausicaa Marbe schreef over antisemitisme en een pro-Gaza-demonstratie. De rechtbank oordeelde dat een zinsconstructie, hoewel taalkundig correct, “ongelukkig geformuleerd” was en door de gemiddelde lezer mogelijk verkeerd kon worden begrepen. De krant werd verplicht een mededeling toe te voegen én de zin aan te passen.
De vraag is niet meer of iets waar is, maar of iemand het verkeerd zou kúnnen begrijpen. En als dát de norm wordt, dan is opinie geen opinie meer – dan wordt het een juridische risicoafweging.
En er zijn meer voorbeelden van de toenemende juridische druk.
In 2022 werden journalisten van De Correspondent afgeluisterd door het Openbaar Ministerie, tijdens een interview met drie bestuurders van de stichting achter de mondkapjesdeal van Sywert van Lienden. Het OM wist dat journalisten aanwezig zouden zijn – en hing tóch de ruimte vol opnameapparatuur, zonder nieuwe toestemming van de rechter-commissaris. Later zei het OM: het ging ons niet om de journalisten. Maar dat doet er niet toe. Je kunt niet zeggen dat iets een bijvangst was als je van tevoren weet wie er aan tafel zit.
De rechtbank Den Haag erkende in februari van dit jaar dat er inbreuk was gemaakt op het recht op bronbescherming – maar vond dat, gelet op het belang van waarheidsvinding, gerechtvaardigd. Alsof de persvrijheid een luxe is die je opzij kunt zetten als het even beter uitkomt.
Ook was er nog de in het oog springende zaak rond het AD, dat wilde publiceren over geluidsopnames van Peter R. de Vries, waarin oud-advocaat en presentator Khalid Kasem te horen was terwijl hij een ambtenaar omkocht. Royce de Vries en de Orde van Advocaten probeerden de publicatie te verbieden. De rechtbank gaf hen aanvankelijk gelijk, omdat de belangen van De Vries zwaarder zouden wegen dan het belang van de pers. Gelukkig vernietigde het hof dat vonnis. Het hof stelde dat het maatschappelijk belang zwaarder weegt en dat de publicatie mocht doorgaan onder de voorwaarde dat één naam niet genoemd zou worden. Een overwinning, niet alleen voor het AD, maar voor de hele journalistiek.
Ook deze zaak maakt duidelijk: juridische druk is niet langer uitzondering, maar realiteit. En elke zaak, elke gang naar de rechter, kost ons energie, tijd en geld – en voedt het chilling effect: de neiging om in de toekomst voorzichtiger te zijn, minder te publiceren, minder te onthullen.
En het gaat niet alleen om rechtszaken tegen media. Ook in de toegang tot informatie dreigen we te worden beperkt.
Vanaf 1 juni treedt een nieuwe persrichtlijn in werking, waarmee rechtbanken landelijk beleid maken van het afschermen van dagvaardingen en zittingslijsten. Rechtbankjournalisten krijgen voortaan geen volledige inzage meer, maar moeten het doen met geanonimiseerde, onduidelijke samenvattingen. Het argument is privacybescherming, maar de schade voor de rechtsstaat is evident: rechtbankverslaggevers, onze ogen en oren in de rechtszaal, worden half geblinddoekt. Daardoor wordt het veel moeilijker om op tijd nieuwswaardige zaken te signaleren en burgers goed te informeren.
Dit is geen kleine administratieve wijziging. Dit tast direct het publieke toezicht op vervolging en berechting aan – juist op het moment dat het vertrouwen in de rechtspraak al onder druk staat. Wie rechtbankverslaggevers hindert, maakt ruimte voor geruchten en wantrouwen. Ook dit, collega’s, is een sluipende erosie van transparantie, en een bedreiging van zowel de journalistiek als de democratie.
En dit zijn niet slechts incidenten. Het is een trend. En die trend raakt ons allemaal.
Ook RTL Nieuws moest zich voor het eerst in lange tijd weer verdedigen in de rechtszaal, nadat een uitzendbureau eiste dat een publicatie over zorgmedewerkers met valse diploma’s offline werd gehaald en gerectificeerd. De rechter stelde RTL Nieuws volledig in het gelijk: het onderzoek was zorgvuldig, er was wederhoor toegepast, en het onderwerp raakte het publieke belang.
Ikzelf heb in de afgelopen twaalf maanden, met telkens verschillende journalisten van mijn redactie, vier keer voor de rechter gestaan. Omdat we iets publiceerden wat iemand niet beviel. Omdat de waarheid schuurt. Omdat we doorzochten en doorvroegen. En ik weet: deze voorbeelden zijn niet uniek. Collega’s in het hele land en ook daarbuiten vertellen hetzelfde.
SLAPP-zaken (Strategic Lawsuits Against Public Participation) nemen toe. Aanklachten worden strategisch en ter intimidatie ingezet. Media worden aangeklaagd vanwege een citaat, een kop, bronnen, of een woordspeling. En of je nu wint of verliest – het proces zelf ís de straf. Het kost veel geld, het kost tijd en het kost heel veel energie. Dat alles kan niet anders dan leiden tot het ‘chilling effect’: journalisten en redacties die voorzichtiger worden. Artikelen die in de la blijven liggen – niet omdat ze onwaar zijn, maar omdat er telkens weer een juridische risicoafweging moet worden gemaakt.
Collega’s, dit raakt aan de kern van onze democratie.
Want een samenleving zonder vrije, scherpe, onafhankelijke pers is een samenleving waarin misstanden onzichtbaar blijven. Waarin macht zich niet meer laat controleren, maar zich kan verbergen achter een rookgordijn van juridische procedures. En het ergste is: deze druk is niet zichtbaar. Ze verschijnt niet op het journaal. Ze schuurt. Ze intimideert. En ze dreigt de journalistiek langzaam richting zelfcensuur te schuiven.
Daarom roep ik vandaag op tot drie dingen.
Ten eerste, aan de politiek: breng de Nederlandse wetgeving in lijn met de Europese richtlijnen rond SLAPPs. Wees bondgenoot van de vrije pers. Niet alleen met mooie woorden op de Dag van de Persvrijheid, maar in wetgeving, in bescherming, in financiële steun aan rechtsbijstand en in het weren van misbruik van het recht.
Ten tweede, aan de rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie: weeg het belang van persvrijheid zwaar. Wees alert op SLAPP-zaken. En laat bronbescherming geen theoretisch recht zijn, maar een keihard uitgangspunt. Want een journalist die zijn bron niet kan beschermen, kan zijn werk niet doen.
En ten derde, aan onszelf: blijf pal staan en blijf tegels lichten. Laat je niet intimideren. Niet door dreigementen, niet door reputatierisico, niet door de angst dat je voor de rechter moet verschijnen.
Want, collega’s, er is gelukkig ook iets anders zichtbaar. Wij laten ons niet het zwijgen opleggen.
Bij de uitreiking van de Tegel eind vorige maand zagen weer een indrukwekkende hoeveelheid onthullende en schurende verhalen langskomen. Redacties maken meer dan ooit ruimte voor onderzoeksjournalistiek, en er zijn vele getalenteerde jonge collega’s die dolgraag onderzoeksjournalist willen worden. Ook zien we hoe redacties samenwerken en media elkaar steunen, ook als ze normaal gesproken elkaars concurrenten zijn.
We zijn er nog. En we staan er niet alleen voor. En zolang we elkaar weten te vinden en te steunen – in solidariteit, in vakmanschap, in principes – zullen we niet zwijgen.
Want wie de journalistiek het zwijgen oplegt, haalt de zuurstof uit de democratie.
Dank u wel.