JAARREDE DD. 26 MEI 2023
Collega’s,
We zijn hier te gast bij de uitgeverij Sijthoff Media, op een fraaie historische locatie in het hart van Amsterdam, in het gebouw van de voormalige diamantbeurs. Een half jaar geleden troffen wij elkaar nog in Hilversum, bij RTL en op het gemeentehuis. Het gaat geen gewoonte worden hoor, ieder half jaar een jaardag. Dat beloof ik u. Maar wel fijn om na de ontregelende pandemie elkaar nu eindelijk weer in de lente te treffen, wat altijd onze gewoonte was.
Collega’s,
Er valt altijd veel te zeggen over journalistiek in dit tijdperk, maar saai is het nooit. Na de grootste gezondheidscrisis uit de recente geschiedenis, hebben we nu te maken met de grootste oorlog op het Europese vasteland sinds de Tweede Wereldoorlog.
Veel van de zaken die van toepassing waren op het verslag doen van de coronacrisis, waar we begin vorig jaar nog middenin zaten, zijn ook van toepassing op deze oorlog. We moeten wederom omgaan met een chaotische situatie met ongewisse afloop, waarbij de kunst is om te vertellen, alle betrokkenen aan het woord te laten en te duiden zonder paniek te zaaien, maar ook zonder ongegrond gerust te stellen.
In een wereld waar iedereen 24 uur een fastfoodmenu bij de hand heeft waarvan je al de informatie en het vertier kan bestellen waar je op dat moment zin in hebt, moeten wij daar het gezonde alternatief voor blijven aanbieden. Objectieve en verifieerbare informatie vanuit verschillende perspectieven, zonder vooringenomenheid, en altijd met ruimte voor weerwoord. Daarnaast blijft juist in een chaotische wereld ook de behoefte groot aan de verstrooiing en service.
Journalistiek kan een bijzonder gevaarlijk vak zijn. Iedere oorlogsverslaggever en -fotograaf kan daarover meepraten. Deze collega’s verdienen onze grootste waardering. Met gevaar voor eigen leven blijven ze ons vertellen wat er in een oorlog gebeurt, zodat wij ons kunnen verdiepen, verhouden en verantwoorden. We moeten ervoor waken dat een oorlog die eindeloos voortduurt, niet minder relevant gaat lijken. Door verslag te blijven leggen, te blijven duiden en door alle perspectieven te blijven belichten.
Collega’s,
Het is dieptriest en zorgelijk dat journalisten in sommige gebieden waar het wereldnieuws zich afspeelt, niet meer onafhankelijk en vrij hun werk kunnen doen. Journalisten die onder druk van veiligheidsdiensten of dreigementen gedwongen worden het land te verlaten, of die zelfs in Nederland door toedoen van buitenlandse veiligheidsdiensten hun werk niet meer veilig kunnen doen.
Niet alleen onze verslaggevers aan het front en in dictatoriale regimes worden geconfronteerd met geweld, steeds meer journalisten hier in Nederland krijgen daarmee ook te maken. In oktober trad ik toe tot het bestuur van Persveilig, de organisatie waarbinnen politie, justitie, de NVJ en het genootschap samenwerken om bedreigde journalisten te ondersteunen.
Het is iedere keer weer huiveringwekkend om de maandverslagen van Peter ter Velde te lezen over de meldingen die bij Persveilig gedaan worden. Er is – ook hier in Nederland – vrees ik geen persfotograaf of cameraman of – vrouw te vinden die nooit met agressie of zelfs fysiek geweld te maken heeft gehad. Geregeld stuit ik ook op meldingen van aanwezigen hierin de zaal, omdat jullie zelf, of jullie journalisten, bedreigd worden.
Eind vorig jaar presenteerde Persveilig alarmerende resultaten van een onderzoek naar bedreigingen onder vrouwelijk journalisten. Ruim 80 procent van de respondenten melden ervaringen met intimidatie, veelal online, maar ook fysiek. Slechts weinigen zagen aanleiding om hier melding van te maken of aangifte van te doen. Dat is iets waar wij als hoofdredacteuren het verschil in kunnen maken. Moedig collega’s aan om aangifte te doen, altijd bij Persveilig, en bij fysieke dreigementen ook altijd bij de politie.
Collega’s,
We hebben een ongelooflijk boeiend vak. De geschiedenis ontstaat onder onze ogen en wij mogen die verslaan. We zien met terugwerkende kracht dat ogenschijnlijk incidentele gebeurtenissen zoals de moord op George Floyd kunnen leiden tot maatschappelijke omwentelingen. En die zien we ook terug op onze eigen redacties, waar Diversiteit en Inclusie ook een prioriteit voor de journalistiek zelf is geworden. Redacties zijn nog te wit en lijken veel op elkaar, ook al worden er stappen gezet. Dat geldt ook hoofdredacties. Een redactie die een betere afspiegeling is van de samenleving is niet alleen vanuit ethisch perspectief een goed idee, maar levert ons tevens nieuwe invalshoeken, inzichten en verhalen op, waar we zelf van kunnen leren, en tegelijk ook relevanter worden voor een grotere doelgroep.
De journalistieke verhalen over The Voice, De Wereld Draait door en recent ook Studio Sport laten ons eveneens naar onze redacties kijken. Hoe gaat het daar eigenlijk? Is het er veilig genoeg om een tegengestelde mening te laten horen? Hebben de ervaren mensen het voor het zeggen en wordt de inbreng van jongere collega’s serieus genomen? Hoe gaan we om met pestgedrag? Ik denk dat inmiddels veel hoofdredacteuren zich de afgelopen maanden achter de oren hebben gekrabd en te maken hebben gehad met verhalen van collega’s. Het vereist van ons als hoofdredacteuren een open, transparante houding en eerlijk feitenonderzoek, met empathie uitgevoerd.
Collega’s,
Het werd al lang aangekondigd, maar toch lijkt het alsof met de komst van ChatGPT het AI-tijdperk als een duveltje uit een doosje in ons midden is gesprongen. De mogelijke positieve ontwikkelingen, zoals medische doorbraken en een toename in wetenschappelijke kennis en arbeidsproductiviteit, en de doemscenario’s, het einde van de mensheid, wisselen dagelijks van plek in onze media.
Betekent AI het einde van de journalist? Ik ben ervan overtuigd dat het antwoord op die vraag ontkennend zal zijn. Hoe slim ChatGPT ook al is, op reportage kunnen wij een AI niet sturen. Een actuele analyse van het nieuws zie ik AI ook niet snel maken, en onderzoeksjournalistiek en interviewen zullen toch wel grotendeels mensenwerk blijven. Tegelijkertijd liggen er ook kansen: als hulpmiddel bij eindredactie, vormgeving, datajournalistiek, moderatie en om inspiratie op te doen. Laten we daarom vooral het hoofd koel houden en duidelijk aan onze lezers, kijkers en luisteraars uitleggen hoe wij als redacties omgaan met deze ontwikkelingen, waar we AI voor zullen inzetten, en waarvoor niet. Zoals ik ook al in meerdere AI-protocollen voorbij heb zien komen.
Collega’s,
De uitdagingen waar we ons voor gesteld zien zijn groot. De coronapieken van lezers, kijkers en luisteraars zijn verdwenen of afgevlakt, prijzen voor papier, energie en distributie zijn fors gestegen, het blijft voor traditionele media lastig om een vuist te maken tegen internationale giganten als Google, Facebook en Netflix, het is aanzienlijk moeilijker geworden om vacatures vervuld te krijgen, het geloof in complottheorieën blijft onverminderd groot, net als het wantrouwen in de samenleving. Ongehoord Nederland is daar een uitwas van waar velen zich over opwinden. Zelf geloof ik niet dat het vertrouwen zal groeien als de staatssecretaris zou besluiten om die omroep te verbieden. De persvrijheid is een groot goed, ook voor onwelgevallige meningen, en voor het aanvechten van aantoonbare onjuistheden, bedreigingen en beledigingen is justitie het enige juiste loket.
Zijn er dan toch nog redenen voor optimisme? Ik denk het wel. We hebben in Nederland een ongelooflijk pluriforme media, op papier, online, televisie, video, radio, podcasts en sociale media. De journalistiek is dankzij data beter naar de samenleving gaan luisteren en redacties zijn transparanter geworden, ze praten vaker met hun publiek. Ook zien we dat de belangstelling voor onderzoeksjournalistiek toeneemt, net als de output, ook in de regio.
En elke dag zijn er weer miljoenen kijkers, luisteraars en lezers die nog steeds bereid zijn te betalen en tijd vrij te maken voor goede journalistiek en die door ons geïnformeerd en vermaakt willen worden. Laten wij vooral blijven experimenteren, onszelf blijven heruitvinden, en met durf en enthousiasme op zoek gaan naar nieuwe journalistieke vormen waarmee we ook nieuwe doelgroepen kunnen bereiken. En laten we daarbij, vaker wellicht dan we tot nu toe gewend zijn, geregeld de handen ineenslaan en kennis en inzichten met elkaar delen. Daar wil het Genootschap van Hoofdredacteuren wel een rol bij spelen. Dat is iets waar wij als bestuur het komende jaar over na gaan denken.
Ik wens u een buitengewoon genoeglijke en vooral ook inspirerende jaardag toe.